Column: Heimwee

Zijn stem verandert.’ Deze week kreeg ik het van drie mensen te horen. Het gaat dus snel. Job haalt de hoge tonen niet meer als hij het SpongeBob-lied meezingt. En als hij met zijn onwennige gromstem het gebruikelijke zinnetje ‘mama ik heb dorst’ uitspreekt, klinkt dat als een bevel van een piratenkapitein die zijn bootsman opdraagt als de sodemieter drank voor hem te halen.

Juist deze week kreeg Rob dankzij Google (‘beleef deze dag opnieuw’) een filmpje op zijn telefoon van een vierjarige Job. Ons hoogblonde zoontje ligt in een zwemluier op een zonnebed en piept ‘mama, mama, mama’. Te horen is hoe wij hem sommeren even zijn mond te houden. Ik heb te doen met het aandoenlijke ventje. Kijk nou hoe schattig hij is.

Hadden we destijds wel door hoe schattig hij was? Genoten we genoeg van hem? Google stuurt meer foto’s en filmpjes uit 2009. Samen bekijken we ze op Robs telefoon. Die voetjes! Die krulletjes! Maar vooral: dat stemmetje! We smelten.
Job was zo compact, hij paste op ieders schoot. Ergens voel ik heimwee. Wat simpel was alles toen, we hoefden nog niet zo te zeulen met onze uit de kluiten gewassen tiener.

Maar ik weet dat het nep-heimwee is. Het is een verlangen naar een voorbeeldkind dat nooit heeft bestaan. Van Jobs nachtelijke kotssessies maakten we geen foto’s. Van onze vermoeidheid omdat we er elke nacht een paar keer uit moesten, bestaan evenmin beelden. Ik denk aan al die weken dat hij ziek op de bank lag. Die zijn gelukkig niet gedocumenteerd. Of hoe hij ons gek maakte met zijn herhaalgedrag (‘mama, mama, mama’). Dat weten we alleen nog in onze herinnering. Als we eerlijk zijn is de XL-versie van Job met zijn lage stem veel makkelijker.