Column: Kiezen

Job was nog een baby. ‘Hij mocht kiezen of hij pindakaas of hagelslag op zijn boterham wilde’, schreven de leidsters in het dagverslag. Ik vermoed dat ik tegen Rob zei dat zoiets natuurlijk belachelijk was. Job kon helemaal niet kiezen, dat zag iedereen.

Column: Parijs

“Maar wij kunnen toch met z’n tweeën naar Parijs gaan?”
Ik schud mijn hoofd: “Nee, dat zou te gemeen zijn!”
Rob: “Hoezo? Job weet het toch niet?”
Daar heeft hij een punt. Job weet het niet. Maar toch.

Column: Tandenstokers

Ach, die lieve Job. Hij heeft nu bedacht dat hij alle coronazieken gaat genezen met tandenstokers. Zoals bij veel mensen met innovatieve ideeën speelt eigenbelang een grote rol. Want zodra iedereen beter is, kan Job naar Disneyland.

Column: Van der Valk

“Mag ik de QR-codes zien?” Gretig houd ik Jobs papieren vaccinatiebewijs onder de scanner van de gastvrouw in het restaurant. Vorige week vreesde ik nog dat we, door mijn schuld, zonder QR-code de verjaardagslunch van oma gingen missen.

Column: Personeelstekort

Op Jobs school zitten ze met de handen in het haar. De dame die alle kinderen helpt met eten, drinken en luiers verschonen is ziek. Vervangers zijn er niet. Op het taxibusje dat ons kind elke dag naar school brengt, prijkt een sticker met de tekst: collega’s gezocht.

Column: Twee meter

Mijn zoon heeft geen lengte. Hij zou 1 meter 53 kunnen zijn volgens de verpleegkundige. Of 2 meter 1. Ze staat er bedremmeld bij. Wat zet ze in de computer? Een mens moet een lengte hebben. Om uit te rekenen of zijn gewicht gezond is. Om te vermelden in het paspoort.

Column: Alleen thuis

Job bleef voor het eerst alleen thuis. We hoefden geen afspraken te maken over hoe lang hij mocht gamen of hoe laat hij naar bed zou gaan, zoals in andere gezinnen waarschijnlijk gebeurt. Job sliep toen we vertrokken en wist niet dat hij alleen thuis bleef.

Column: Máxima

Op de familie-app verscheen een foto van Willem-Alexander en Máxima. Tien minuten later nog eentje. Ik keek eens goed en zag bekende huizen op de achtergrond. Toen pas begreep ik dat het koningskoppel in Deventer rondliep, in de nieuwe, hippe wijk van mijn ouders. De fotograaf was mijn vader, die er met zijn neus bovenop stond.