Annemarie Haverkamp heeft de Anton Wachterprijs gewonnen. Deze prijs, voor de beste debuutroman van de afgelopen twee jaar, krijgt ze voor haar boek De achtste dag, dat in 2019 uitkwam.
Annemarie Haverkamp wint Anton Wachterprijs

Annemarie Haverkamp heeft de Anton Wachterprijs gewonnen. Deze prijs, voor de beste debuutroman van de afgelopen twee jaar, krijgt ze voor haar boek De achtste dag, dat in 2019 uitkwam.
Het boek van Job is vrijdag 23 december verkozen tot NPO Radio 1 Non-fictie Boek van het Jaar 2022. Het boek, over de zoon van Annemarie Haverkamp die eind 2021 overleed, werd samen met 11 andere boeken geselecteerd voor deze eretitel door presentator Humberto Tan en boekenredacteur Emma Louise Diest.
Achttien jaar lang beschreef Annemarie Haverkamp de wereld door de ogen van haar zoon Job. Ze begon al met een columnserie in de Gelderlander toen haar zwangerschap samenviel met de eerste van Máxima. Tot haar ontsteltenis bleek bij de geboorte dat Job een zeldzame chromosoomafwijking had. Hij ging niet staan en niet lopen. Zijn gezondheid was broos, maar lachen kon hij als de beste.
Het is een warme zomerdag. We fietsen door de Ooijpolder, jij zit met je rolstoel voorop. “Zie je die donkere lucht, Job?”
Jij kijkt omhoog. Ik vraag je wat dat betekent, die zwarte wolken.
“Regen.”
“En wat moeten we dan doen?”
“Snel naar huis!”
Job was nog een baby. ‘Hij mocht kiezen of hij pindakaas of hagelslag op zijn boterham wilde’, schreven de leidsters in het dagverslag. Ik vermoed dat ik tegen Rob zei dat zoiets natuurlijk belachelijk was. Job kon helemaal niet kiezen, dat zag iedereen.
“Maar wij kunnen toch met z’n tweeën naar Parijs gaan?”
Ik schud mijn hoofd: “Nee, dat zou te gemeen zijn!”
Rob: “Hoezo? Job weet het toch niet?”
Daar heeft hij een punt. Job weet het niet. Maar toch.
Ach, die lieve Job. Hij heeft nu bedacht dat hij alle coronazieken gaat genezen met tandenstokers. Zoals bij veel mensen met innovatieve ideeën speelt eigenbelang een grote rol. Want zodra iedereen beter is, kan Job naar Disneyland.
We waren te optimistisch. Hadden gewoon zin in iets leuks. “Weet je wat”, zeiden we deze zomer toen corona op de terugtocht leek. “We gaan naar Disneyland Parijs.”
“Mag ik de QR-codes zien?” Gretig houd ik Jobs papieren vaccinatiebewijs onder de scanner van de gastvrouw in het restaurant. Vorige week vreesde ik nog dat we, door mijn schuld, zonder QR-code de verjaardagslunch van oma gingen missen.
Job is een van de weinige 17-jarigen zonder mobiele telefoon. Daar zat niemand mee, tot het coronavaccinatiebewijs zijn intrede deed. De QR-code moet je immers downloaden op je telefoon.
Op Jobs school zitten ze met de handen in het haar. De dame die alle kinderen helpt met eten, drinken en luiers verschonen is ziek. Vervangers zijn er niet. Op het taxibusje dat ons kind elke dag naar school brengt, prijkt een sticker met de tekst: collega’s gezocht.