De nieuwe begeleidster die we voor Job hebben aangenomen, is negentien. Job wordt zelf over een paar weken zestien. Ik vind dat een gek idee.
Column: Negentien

De nieuwe begeleidster die we voor Job hebben aangenomen, is negentien. Job wordt zelf over een paar weken zestien. Ik vind dat een gek idee.
Bij de man die ik vandaag aanspreek met Sinterklaas, zou ik in het dagelijks leven nooit op schoot kruipen. Niet dat ik hem niet aardig vind, maar het zou erg ongepast zijn. In gedachten zie ik de foto’s al rondgaan op mijn werk. Ik hoor het gefluister bij de koffieautomaat en voel de ogen die me nastaren.
Wat zeg je tegen iemand die gaat sterven? Ik krijg een berichtje via Messenger. De vrouw die ik een beetje ken, kondigt haar dood aan. Ze noemt een datum in december. Die dag maakt ze haar laatste herinneringen, die dag zal haar leven eindigen omdat de pijn ondraaglijk is geworden.
De postbode bezorgt een pakje met drie nieuwe jongenstruien. Een voor een trek ik ze aan, loop ermee naar de spiegel, draai een rondje voor Rob. Mijn man vraagt of ik mijn armen wil strekken. Kijkt kritisch naar de manchetten en knikt. Inmiddels weten we precies was Job past.
De rolstoeltaxi rijdt voor. Terwijl het liftje met Job erop langzaam zakt, zegt de chauffeur dat hij iets moet opbiechten. Ik had hem toch een boek met columns over Job gegeven? Wel, hij had het in de koelkast gelegd. Ja kijk, hij dacht dat het een doosje Merci was.
Berichtje van de logopedist: of we zullen beginnen met een communicatie-app voor Job. In de klas verstaan ze hem vaak niet. Op de app kan hij plaatjes of foto’s aanwijzen en zo aangeven wat hij wil.
Badkamerscène: Job ligt in zijn luier op de aankleedtafel. Ik buig me over hem heen om zijn hemd aan te trekken. Hij pakt mijn gezicht en geeft me een kus. Duwt me dan weg en bestudeert mijn ogen. “Mama, ben jij verdrietig?”
“Alsof er een wasknijper op drukt. Alsof er een elastiek omheen knelt.” Bij de specialist wijs ik naar de pijnlijke plek en probeer ik zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven wat ik voel. De klachten duren al veel te lang en maken me gek. Ik kan weinig doen, behalve mijn buikpijn onder woorden brengen.
De wekker geeft 02.43 uur aan. Zo zachtjes mogelijk sluip ik over de gang, langs Jobs kamer – het knakken van mijn enkels kan hem al wakker maken. Twee trappen af, op de tast de woonkamer in. Waar is die uil? Het bronzen beeldje staat waar ik het gisteravond heb achtergelaten: op het dressoir.
Annemarie Haverkamp heeft in Gent de Bronzen Uil gewonnen. Het is een jaarlijkse prijs van het Willemsfonds voor het beste Nederlandstalige literaire debuut.