Column: Korset (2)

Jammer eigenlijk dat mensen korsetten altijd onder hun kleding dragen. Niemand ziet het, terwijl korsetten ware kunststukjes zijn.

Op de werktafel staat de nieuwe gipsafdruk van Jobs romp. Grillige vormen die tegelijkertijd zacht en rond zijn. De vingerafdrukken van de schepper staan nog in het materiaal. Dit object zou niet misstaan in het atelier van een beeldhouwer.

Het werk is onmiskenbaar het lichaam van mijn zoon: de knik in de buik, de driehoek op de rug. Er is slechts één exemplaar van in omloop.

Van een afstandje bekijken de twee korsettenmakers hun creatie. Ze zijn tevreden, de basis is geslaagd.

Zo’n afdruk maken is bijzonder gecompliceerd. Het lichaam moet ‘vrij’ zijn zodat de gipsvrouwen eromheen kunnen lopen. Ze zwachtelen het lijf in om er daarna zo vlug mogelijk sneldrogend gips tegenaan te drukken.

Vroeger hielden Rob en ik onze zoon dan samen vast aan zijn armen en benen, als een varkentje aan het spit. Nu Job daar te zwaar voor is, trekt Rob hem op aan zijn handen. Onze zoon steunt zelf op zijn (wankele) voeten. Ik leid hem af met liedjes en dierengeluiden.

Als het gips hard is, knippen de vrouwen het harnas over de buik open, wat ik na zeven korsetten nog altijd een beetje eng vindt. Een minuut later pronkt de witte koker op tafel.

En dan? Als wij weg zijn, maken de vrouwen van de afdruk een uniek korset in de print die wij hebben uitgekozen. Met zacht binnenwerk. Later komen we terug voor een passessie van vier uur. Met vijl en föhn worden subtiele aanpassingen gedaan, zodat het perfect zit. Vakkundig plaatsen ze drie sluitingen op de rug.

Job zal dit korset twee jaar lang elke dag dragen onder zijn kleding. Daardoor is het waardevolle kunstwerk onzichtbaar voor de buitenwereld. Niemand die het opvalt en de makers kan complimenteren. Bij dezen.