Column: Ma Flodder

maflodderZet ’m maar in de zon.’ Vaak hoor ik Ma Flodder in mijn hoofd als ik Job ergens parkeer. Ze zei het over opa Flodder, die met rolstoel en al in het water was gekukeld. In de zon kon hij drogen.
Nu hoor ik Ma terwijl ik Job in zijn aangepaste stoel voor de glazen pui in de huiskamer schuif. Want hij wil kijken. Opa en oma komen zo, heb ik hem verteld.
‘Zal ik de deur open zetten?’ vraag ik mijn zoon. Dat wil hij wel. Ik zet hem in de deuropening. Lekker zonnetje. Windje erbij.
Zelf ga ik aan tafel de krant lezen. Buren lopen voorbij, soms passeert een auto. Job tuurt in stilte naar de straat.
‘Zie je ze al, Job?’
‘Ja.’
Ik loop naar hem toe. Hand op zijn haar.
‘Waar dan?’
‘Daar.’ Hij wijst naar de straathoek. Niks.
Een jongetje met muts fietst langs.
‘Kijk, opa!’ zegt Job. ‘Opa heeft een muts op.’
‘Dat is opa niet.’
De muts had naar ons gekeken en ik denk ‘een gehandicapt kind voor een open deur is raar’. Alsof hij echt staat te drogen. Ik ga naast Job zitten. Nu lijken we moeder en zoon die gezellig samen naar buiten kijken. Ik zeg ‘kijk een poes’.
‘Ga jij lezen, mama?’ vraagt Job na een tijdje.
‘Wil je dat ik voorlees?’
‘Nee, dáár.’ Hij knikt naar de andere kant van de kamer.
‘Aan tafel? Moet ik daar de krant lezen?’
‘Ja!’
‘En jij blijft hier?’
‘Ja!’
Helder: Job wil hier alleen zitten.
Ik verdwijn naar de achtergrond en doe opgelaten alsof ik de krant lees. De een na de ander loopt ons huis voorbij. Allemaal zien ze een gehandicapte jongetje in het deurkozijn. Verlaten en alleen.
Natuurlijk heeft de tijd geen haast vandaag. Na een uur verschijnen opa en oma. ‘Sorry, beetje laat.’

One thought on “Column: Ma Flodder

  1. Wat weet je het toch steeds weer raak te verwoorden. En krijg je mij ook aan het lachen door de woorden van Ma Flodder die ik ook zo kan horen …

Reageren is niet (meer) mogelijk.