Column: Cadillac

Job heeft het voor elkaar: wit glitterpak aan, zwarte pruik op, gouden zonnebril over zijn oren en de linkerarm losjes rustend op het portier van een roze Cadillac uit 1959. Zijn tante regelde deze waanzinnige auto via de Cadillac-club. Waarom? Omdat Job in zijn Elvis-fase zit. Tegen iedereen vertelt hij dat hij The King himself is. Alleen de zuurstokroze bolide – gezien in een YouTube-filmpje – ontbrak er nog aan.

Het resultaat is geweldig en hilarisch. Jobs tante en nichtje maken honderden foto’s en video-opnames van de hele Elvis-familie in de stralende zon.

Tegen het eind van de shoot heb ik kramp in mijn kaken. Niet alleen vanwege de ‘smiles’ voor de camera, maar ook door het geforceerde lachen naar de eigenaar van de wagen. Ik blijf maar zeggen dat Job dit ‘echt leuk’ vindt. Dat straalt Job namelijk niet bepaald uit. Ons kind is bokkig en zeurt om zijn iPad. “Nu niet! En nee, je kunt niet in de auto liggen. Zitten blijven!”

Job zweet heftig onder zijn pruik. We zingen Elvis-liedjes ter afleiding. Dit is wat Job zo complex maakt. Hij wil graag gekke dingen, tot het zo ver is. Dan voelt het als ‘moeten’ en zet hij de hakken in het zand. Leg dat maar eens uit aan de mensen die hier alles uit de kast halen om hem zijn gedroomde foto in die Cadillac te bezorgen.

“Straks is hij hartstikke blij”, hoor ik mezelf zeggen. Het is nog waar ook. Na afloop raakt Job niet uitgekeken op de filmpjes. De volgende ochtend vraagt hij of hij weer in de roze auto mag.

Bekijk hier de video van Job in zijn roze Cadillac