Nieuw: Het boek van Job

Achttien jaar lang beschreef Annemarie Haverkamp de wereld door de ogen van haar zoon Job. Ze begon al met een columnserie in de Gelderlander toen haar zwangerschap samenviel met de eerste van Máxima. Tot haar ontsteltenis bleek bij de geboorte dat Job een zeldzame chromosoomafwijking had. Hij ging niet staan en niet lopen. Zijn gezondheid was broos, maar lachen kon hij als de beste.

Column: Verdrietig

Het is een warme zomerdag. We fietsen door de Ooijpolder, jij zit met je rolstoel voorop. “Zie je die donkere lucht, Job?”
Jij kijkt omhoog. Ik vraag je wat dat betekent, die zwarte wolken.
“Regen.”
“En wat moeten we dan doen?”
“Snel naar huis!”

Column: Boekwinkel

Geroezemoes in een hoek van de zaak. ‘Loopt u maar even mee.’ Iets verderop, bij de infobalie, een vriendelijk gesprek. ‘Ja, ik weet welke auteur u bedoelt, ik zoek haar even op in de computer.’

Column: Donker

Elke avond hetzelfde ritueel. Ik rommel wat in huis, mijn hoofd zit nog vol met de dag. Tot Job vanaf de bank roept: ‘Mama, het is niet donker hier. Het is hartstikke licht.’ Verrek, denk ik dan, is het al zo laat?

Column: Zeventien

Er is een foto. Job ligt in het grote bed met zijn hoofd op de borst van Rob. Hij kijkt blij, zoals hij meestal blij kijkt. Omdat het ochtend is, omdat de dag begint, omdat hij bestaat. Op de foto is Job nog een baby. Ik moet eraan denken als ik de slaapkamer binnenkom en Job opnieuw zo zie liggen. Het lijkt of hij nooit is weggeweest.