Column: Echo

 

EchoWe zitten aan tafel, Job en ik. Hij bladert in zijn boek, ik lees de krant. Soms kijk ik even op. Job steekt telkens zijn wijsvinger in zijn mond om die vervolgens doelgericht op een nieuwe pagina te drukken. ‘Schattig’, denk ik. Job geeft de dieren in zijn boek hapjes. Doet-ie wel vaker.
Op de pagina buitenland aangekomen, kan ik mijn aandacht niet langer bij de krant houden. Job maakt wel heel veel sopgeluiden bij het ‘voeren’. Ik observeer hem een tijdje. Dan pas zie ik wat hij doet: hij imiteert mij.
Als ik lees, haal ik vlak voor het omslaan van de pagina mijn wijsvinger over mijn onderlip. Met een vochtige vinger heb ik meer grip op het papier. Nooit op gelet eigenlijk, dat ik dit doe. Tot vandaag, dus.
Mijn zoon heeft blijkbaar een hele studie gemaakt van mijn gedrag. Hij kijkt triomfantelijk als hij ziet dat ik hem door heb. Hij doet precies wat mama doet, maar dan met meer lawaai en meer speeksel. Lekker dan, zo’n spiegel.

Een bandrecorder is hij ook al. Job praat me de hele dag na, met de klemtonen en intonaties exact gekopieerd. Vorige week zat ik ’s avonds op zijn bed. Job leunde tegen me aan nadat hij had overgegeven. Ik probeerde hem uit zijn eigen braaksel te houden, zoals ik dat meestal probeer na een spuugpartij – dit gebeurt vaker. Toen ik hem iets omhoog sjorde, riep hij de naam van mijn man, op dezelfde manier waarop ik het altijd doe in een situatie als deze: hard en zijn naam opknippend in twee lettergrepen waar die maar één lettergreep telt. Als we niet in de stinkende zooi zaten, had ik er ontzettend om moeten lachen.

Gevaarlijk wordt Jobs echogedrag bij gevloek of getier: nooit doen waar Job bij is – ook niet als je een teen stoot tegen de stoelpoot. Hij onthoudt het. Langer dan je lief is. Laatst gaf ik hem een tik over zijn vingers toen hij aan knopjes zat die niet voor hem bedoeld waren. Ook spijt van gehad. Een half uur later zat hij zichzelf nog tikken over zijn vingers te geven. Leg dat maar eens uit op school.