Brief aan de prinses: ‘Máxima, ik was zo jaloers!’

Máxima wordt vandaag koningin. Voor de gelegenheid hieronder de eerste brief die ik in juli 2003 aan de toenmalige prinses schreef in dagblad de Gelderlander over onze gezamenlijke zwangerschap. De serie ‘Wij zijn zwanger’ liep tot maart 2004. Daarna begon de columnreeks ‘Job’.

Fotosessie Koninlijkhuis Robin Utrecht FotografieEen kerstkindje. Of een nieuwjaarsbaby. In het uiterste geval, ja, dan komt het pas medio januari. Mijn verloskundige weet wel beter. ‘Medio januari houdt de RVD bewust aan. Krijgen ze niet al die vervelende vragen: is  het er al? Komt het wel goed?’
Zo zit dat dus. Máxima is geen tien maanden zwanger, maar handelt verstandig. Het volk een beetje voor het lapje houden eigenlijk. Deden ze volgens Party al eerder. Alex en Máxi werden helemaal niet ‘zomaar’ zwanger namelijk. Maanden van onzekerheid gingen daaraan vooraf. De prinses onderging zelfs vruchtbaarheidsbehandelingen. Een drama voor het ganse land hing in de lucht. Vandaar dat het voor Máxima een ‘schok’ was toen het toch gelukt bleek. Al nooit meer op gerekend. Het paar was immers al anderhalf jaar getrouwd.

Nu verloopt de zwangerschap van de prinses ‘voorbeeldig’, aldus Story. Een dagelijkse braakpartij daargelaten. Mag geen naam hebben. ‘De laatste dagen voelt ze zich fitter dan ooit.’
Zo is het, fitter dan ooit. Voor de buitenwereld, ja. Ook ik ga jubelend naar het werk. Loop zingend door de supermarkt. Ontvang stralend visite. Maar dan ’s avonds. Om zes uur al met een groot kussen op de bank. Zappen, niks leuk vinden, mopperen, slapen. Acute honger. Pasta met rode saus? Vandaag niet. Gatver, zeg, rode saus, hoe verzinnen ze het. Doe maar salade met pijnboompitten. Wat een vergissing. Pijnboompitten, bah. Waren die ooit wel te eten? Een flinke bak vruchtenyoghurt biedt uitkomst. Altijd lekker.

Nog zes maanden, dan is het zover. Of zeseneenhalf, om de rekenwijze van het Koningshuis aan te houden. Bij Máxima was nog geen bollend buikje te zien, meldden sommige kranten vorige week. Gefrustreerd waren de journalisten door het ruimvallende zwarte pak dat ze droeg tijdens de doop van de brug over het Amsterdam-Rijnkanaal. Volgens Party oogde Máxima wel degelijk een stuk ronder. ‘Vooral haar boezem lijkt al fors in omgang te zijn toegenomen.’

Alsof Máxima dat zelf niet weet. Avond aan avond voor de spiegel. Buik naar voren, borst omhoog. Na drie weken al. En of er wat te zien is! Nog nooit zo’n buik gehad. Apetrots, maar wat te doen? Niemand mag het weten. Er kan nog van alles misgaan.

Máxima, ik was zo jaloers! Stralend voor de camera mocht de hele wereld het van jou opeens weten. Ik moest een paar keer flink slikken, kan ik je vertellen.

De volgende dag weer worstelen met mijn garderobe. Geen strakke truitjes in elk geval. Zien ze het meteen. Wijde broeken dus, en lange blouses. Voor zover voorradig. Buik inhouden op het strand. Dan een paar weken later. Eindelijk! Iedereen mag het horen. ‘Jij? Echt waar? Goh, niks van te zien.’
Frustratie alom. Kijk dan! En of het te zien is. Máxima, ik hoop voor jou dat er ten minste een paar mensen zijn die het wel opvalt. Alexander bijvoorbeeld. Niets leuker dan samen de buik bewonderen.

Elke drie weken gaat de prinses naar een gynaecoloog, schrijft Story. Om de groeiende buik op de voet te volgen. Poeh, elke drie weken, zeg. Groeit jouw buik harder dan de mijne? Wat kunnen ze doen als er iets niet goed lijkt te gaan? Voor een ingreep is het nu te laat. Misschien kijken ze alleen of het vruchtje al een kroontje draagt.
Leuk is het wel, kijken naar de baby. Bewegend beeld op de monitor van de verloskundige. ‘Kijk, hier zie je het hartje kloppen.
Zo klein, zo echt.

Nog een half jaar, en dan een wolk van een baby.
Liever geen superbaby van veertien pond, zoals de Telegraaf gisteren liet zien. Heeft Máxima ook helemaal niet nodig. Haar prinsje of prinsesje vult hoe dan ook de hele voorpagina.
Wij houden het bij een geboortekaartje.

Máxima beviel op 7 december van Amalia, ik werd op 4 februari 2004 moeder van Job.