Column: Bed

Oh, dat bed! Elke ochtend stappen we er vloekend uit. Kijken ernaar of het middeleeuws martelapparaat is. Kermend strekken we onze stijve lijven.
De andere bedden in het appartement hebben we ook geprobeerd: allemaal even beroerd. De uitstulpende springveren vormen en stekend patroon waar het lichaam zich tussen moet zien te wurmen.

Column: Koffers

Ons huis is een pakhuis van koffers. Job slalomt er in zijn rolstoel tussendoor, roepend wat er allemaal mee moet.
“De iPad!”
“De iPad!”
“De iPad!”

Intussen pakken zijn ouders de essentiële dingen in. Reservebinnenband voor de rolstoel, plakset, fietspomp, 64 luiers, 66 flesjes drinkvoeding, 14 calciumtabletten, 11 slabbers, 2 zwembroeken, 1 staafmixer, 1 scheerapparaat.

Column: Engels

Als Job (15) op donderdagochtend de klas binnenkomt, vraagt hij al of hij naar Engelse les mag. Het is zijn favoriet. Hij volgt een uur per week les in een andere groep. “Hij rijdt er zelf heen in zijn rolstoel en klopt dan op de deur”, zegt de juf.
Ik ben stomverbaasd. Job is dodelijk verlegen. Doet hij dat echt?
“Ja, echt.”

Column: Deuk

“Nu rijd jij maar een stukje,” zegt mijn vader. We stoppen langs de weg en wisselen van kant. Ik krijg instructies over rem, versnelling en gas. Behoedzaam stuur ik de Mercedes door het bos. Papa knikt goedkeurend. We maken een bochtje naar rechts. Veel snelheid hebben we niet. En dan: boem.

Column: Motorvakantie

Ik zie mijn moeder nog op de oprit staan. Rode duster, blauwe pantoffels. Ze zwaaide tot ze ons niet meer kon zien. Mijn vader gaf gas, ik spande mijn buikspieren aan. Het was zes uur ’s ochtends en de weg was nog leeg. Zo begon onze jaarlijkse motorvakantie.

Column: Dorpje

Ons huishouden bestaat officieel uit drie personen, maar we kunnen er gerust een paar niet-geregistreerde leden bij optellen. Job heeft begeleidsters die afwisselend na school (drie dagen per week) voor hem zorgen.

Column: Rolstoelfiets

De elektrische fiets zit in de lift, behalve die van ons. Mijn frustratie piekt op het fietspad als ik krom over het stuur lig terwijl bakfietsmoeders met een half dozijn koters me lachend voorbij zoeven.

Column: Dood

Job zit tegenover me aan tafel. Hij kijkt me plechtig aan, want ik heb gezegd dat ik hem iets moet vertellen. Ik laat een foto zien. “Wie is dit, Job?” “Oma.” “Oma is gister doodgegaan.” Geen reactie. “Oma is weg, Job.”

Column: Pruik

Job (15) wil morgen een zwarte pruik op naar school. Het duurde even voor ik snapte wat hij bedoelde. In bed friemelde hij aan zijn haar. “Krullen mee naar school.” Hij herhaalde het drie keer, toen begreep ik het.