Column: Bouwstress

‘Hoever is het met jullie huis?’ Ik weet niet hoe vaak me dat de afgelopen maanden gevraagd is. Frustrerend te moeten antwoorden: ‘We hebben alleen nog maar heipalen.’ Maar vragen vrienden en familie er niet naar, dan kun je zomaar denken: wat weinig medeleven. Het bezorgde me de nodige stress.

Column: Verdrinking

Bij elk bericht over kinderen die de afgelopen maanden verdronken in een rivier of zwembad, denk ik aan onze vakantie. Mijn zoon kan niet zwemmen, maar in het water is hij onverschrokken. Hij is zo overtuigd van zichzelf dat hij mij, terwijl ik zijn zwemband én reddingsboei ben, telkens van zich af duwt.

Column: Cameratoezicht

Voorjaar 2004. Job is een ernstig gehandicapte baby van drie maanden oud. Het woord ‘instelling’ valt. Zijn toestand is stabiel, dus hij mag het ziekenhuis verlaten. Maar wij, zijn ouders, zijn niet stabiel – met name ik ben nog ontregeld. Rob en ik gaan kijken bij het tehuis waar Job tijdelijk zou kunnen wonen. Daar wacht een nieuwe schok: geen toezicht ’s nachts.

Column: Eerste schooldag

Jobs eerste schooldag. Eerder dan afgesproken loop ik het klaslokaal binnen. Vier uitgezakte juffen hebben zich verschanst in een glazen ruimte. Zo kunnen ze de kinderen goed in de gaten houden, zeggen ze, maar niemand let op. Over de vloer kruipen leerlingen, sommige hangen op kapotte houten stoelen. Job ligt in een hoek op de grond, helemaal alleen.

Column: Vierdaagselopers

Waarom is Job zo populair bij Vierdaagselopers? Massaal stoppen ze bij het jongetje in de rolstoel, gaan door de knieën, graven in hun rugzak en halen een speldje, sticker of gladiool tevoorschijn. De vraag houdt me bezig. In het dagelijks leven stoppen wandelaars nooit voor Job, terwijl hij dan vaak ook applaudisseert. Op straat kijken mensen zelden naar ’m. Dat wil zeggen: ze dóen of ze niet kijken. Maar als het Vierdaagse is, komen ze recht op hem af.