Zomerserie Mijn Job (3): ‘Het paard is eigenlijk een hulpmiddel’

Job verlaat na negen jaar de basisschool. In een zomerserie laat Annemarie Haverkamp onmisbare helpers uit het speciaal onderwijs aan het woord. Vandaag: fjordenpony Rico (21).

Fjordenpony Rico. Foto: Paul Rapp

Rico heeft een brede rug en borstelige manen. Belangrijker: hij vindt alles best. Dat laatste maakt de fjordenpony zo geschikt om te werken met Job en andere gehandicapte kinderen. Instructeur Denise de Wan van Stichting CAP, locatie de Maartenshoeve in Nijmegen, doet namens Rico (21) het woord:

‘Een braaf paard is voor ons niet voldoende. Het moet bomproof zijn, dus eigenlijk helemaal nergens op reageren. Dat is lastig, want een paard is een vluchtdier. Het is moeilijk geschikte dieren te vinden. Er belt wel eens een paardenbezitter dat-ie een braaf paard heeft. Dan gaan we kijken en wachten we eerst af of het dier meteen naar ons toe komt. Vervolgens moet je het aan alle kanten kunnen aaien en moet het alles goed vinden, ook al zit je er achterstevoren op. Het dier moet verkeersmak zijn, voor de koets en onder een huifbed (hangmat tussen twee paarden in, red.) kunnen lopen. Zelden hebben ze dat allemaal. Daarom zijn we een paar jaar geleden begonnen met het zelf fokken van geschikte paarden. De eerste veulens draaien nu volop mee in het bedrijf. Rico is wel van een particulier geweest. Hij wilde dolgraag rijden met kinderen, maar kreeg daar bij zijn oude eigenaar te weinig gelegenheid voor. Ze heeft hem aan ons verkocht omdat ze graag wilde dat Rico zich zou inzetten voor kinderen als Job.

‘Op Rico zit Job rechtop en slikt hij dus ook beter’

Tijdens het paardrijden, traint Job zijn spieren. Vanwege zijn rolstoel krijgt hij weinig beweging, daarom is dat halfuurtje per week op de manege belangrijk. Hij wordt er echt moe van. Hij gebruikt niet alleen zijn beenspieren, maar ook die in zijn romp en zijn armen. In de bak laten we hem opdrachtjes uitvoeren. Terwijl hij zichzelf in balans houdt, moet hij bijvoorbeeld een bal weggooien of iets op de billen van Rico leggen. Dat is moeilijk voor hem, want dan moet hij zich omdraaien. Job zet Rico zelf in beweging door een klopje te geven en ‘in stap’ te zeggen. Eigenlijk is het paard een hulpmiddel, tijdens de lessen zijn we met veel meer bezig. We laten Job expres praten tijdens het rijden, want doordat hij zijn halsspieren traint, krijgt hij een betere mondsluiting. Dat bevordert de spraak. Op Rico zit hij rechtop en slikt hij dus ook beter. Goed tegen het kwijlen. We werken veel samen met de fysiotherapeuten en logopedisten. Job moest ik wel even leren kennen, hij zit in een veel hogere denkwereld dan je in eerste instantie zou zeggen. Nu weet ik hoe ik hem moet uitdagen. Als hij geen zin heeft, gaan we rijden buiten de bak. Job vindt het ‘klikklak’ van de paardenvoetjes op de weg leuk, dan leeft hij weer op.’

De column van Annemarie Haverkamp is terug op zaterdag 2 september.