Column: Verdrietig

zomer2Een enkel keertje heeft hij het fout.
Sla ik mijn handen voor mijn gezicht tijdens het lachen: ‘Mama, ben jij verdrietig?’
‘Nee joh, ik ben blij!’
Job heeft een nieuwe fascinatie: emoties raden.
Hij is er verrekte goed in.
Observeert (Tranen? Tandvlees? Frons?), luistert (Gesnif? Gehinnik? Stemverheffing?) en trekt dan meestal de juiste conclusie.
Het is een geinig spelletje. Sociale ontwikkeling zou je het kunnen noemen. Job leert.

Voor mij betekent het dat ik aan mijn acteerprestaties moet werken. Want ik wil niet dat hij altijd weet wat ik voel.
De associatie ziekenhuis – verdriet mag hij nooit maken. Terwijl die er natuurlijk oorverdovend is. Vertelt een arts dat de ouders van Job zich zorgen moeten maken, dat hun kind, zeg, ondervoed is en dat hij, daardoor, te kwetsbaar wordt en ze moeten waken voor, bijvoorbeeld, doorligplekken of infecties omdat het jongetje, op dit moment, geen reserves heeft, dan leidt dat tot emoties bij die ouders – vooral bij moeder in dit specifieke geval.
Job wordt juist blij van het ziekenhuis. Hij verheugt zich op de bezoekjes. Vindt het grappig als dokters aan hem voelen. Geniet van de complimentjes dat hij ‘een grote jongen is’. En als de iPad mee mag, is het uitje helemaal geslaagd.
Die onbevangenheid koester ik en dient gekoesterd te worden. Job moet nog zo vaak naar het ziekenhuis. En het zal niet alleen maar leuk zijn. Operaties doen gewoon pijn. Dus moet ik er samen met Jobs vader voor zorgen dat er geen angstig gewicht drukt op het thema ‘ziekenhuis’.
Maar hoe doe je dat als je zelf je tranen zit te verbijten bij zo’n arts? Hard zingen werkt, maar dat is raar tijdens een slecht nieuwsgesprek. Op z’n vroegst kan ik mijn lied inzetten op de gang. Job let niet altijd op wat er in spreekkamers gezegd wordt, gelukkig. Te druk met spelen. Dus ontgaan hem veelzeggende stiltes.
‘Normaal doen’, prent ik mezelf in. Kom Job, we gaan naar huis. Geef de dokter maar een handje. Jas aan. Onhandig gedraai met rolstoel in te klein kamertje.

Op de fiets naar huis – Jobs vader gaat linksaf, richting Albert Heijn – denk ik dat Job vrachtwagens kijkt. Heel even laat ik me gaan. Mijn zoon zit op de rolstoelfiets met zijn rug naar me toe, op zeker een meter afstand. Dan gooit hij zijn hoofd in zijn nek en probeert mijn gezicht te zien.
‘Mama, ben jij verdrietig?’

One thought on “Column: Verdrietig

  1. Al is het een “ouwetje” , ik wil je even laten weten dat je column me raakt door de herkenbaarheid. Heel knap en treffend beschreven. Ik inmiddels heel goed geworden in op-lippen-bijten, knikken-zonder-traanverlies, sniffen-zonder-geluid. En toch prikt onze “Job” er telkens weer feilloos doorheen. Nu ook nog de associatie “ziekenhuis-verdriet bij mama- dat is mijn schuld” proberen te omzeilen 🙁

Reageren is niet (meer) mogelijk.