Column: Skippi

‘Ter voorkoming van eventuele moeilijkheden raden wij u aan er voor te zorgen dat de bestuurder van het voertuig het verzekeringsbewijs altijd bij zich draagt tijdens het rijden. …’

De brief is geadresseerd aan Job, mijn zoon van zes. Als hij met zijn rugzak de wereld over trekt in zijn nieuwe elektrische rolstoel, dient hij dus zijn verzekeringsbewijs altijd paraat te hebben. Hij zal bij Albert Heijn maar een glazen pui aan diggelen rijden. Het groene verzekeringsbriefje houdt hem dan mooi uit de penarie.
‘Waar denken ze dan precies dat Job dit bewijs altijd bij zich gaat dragen?’ vraagt mijn man.
Ik haal mijn schouders op. We staan met de brief van de verzekering in de huiskamer.
Een dag eerder kreeg ik al telefoon of ik Jobs nummerbord even wilde oplezen.
‘Nummerbord?’
‘Achterop de rolstoel mevrouw. Een geel plaatje.’
Ik zakte op mijn knieen achter Jobs nieuwe vervoermiddel (de ‘Skippi’).
‘Ik zie geen plaatje.’
‘Dan zit het er niet. Komen we het vandaag nog brengen.’
Er kwam een man in een grijs werkuniform met een schroevendraaier. ‘XV-Q7-76’ monteerde hij op de rolstoel. ‘Ik heb het op het spatbord geschroefd’, deelde hij mee toen hij fluitend ons huis verliet. Leek mij een logische plek. Beter dan op de achterband.
Mijn zoon is nu dus officieel een weggebruiker. Al heeft Skippi de weg nog niet gezien. Beetje gevaarlijk. Skippi is namelijk een monster. In de huiskamer probeerde ik voorzichtig de elektrische rolstoel te bedienen. Achterop zit een klein joystickje voor ouders. Zo kunnen Jobs vader en ik de navigatie altijd ‘overnemen’. Net als in een lesauto.
Ik gaf een subtiel tikje naar rechts en Skippi reed de zespersoonsbank van zijn plaats.
‘Oei’, zei ik tegen de meneer die de stoel had afgeleverd.
‘Jaja, daar rijd je een lift mee aan gort, hoor’, was zijn reactie.
Ik zag mijn zoon al kindertjes omkegelen op het schoolplein. En opeens begreep ik waarom de training waar de ergotherapeut op school mee begonnen was, zo streng was. Job mocht niet botsen en moest meteen het gas loslaten als iemand ‘stop’ zei.
Skippi had me een beetje aan het schrikken gemaakt.
Zo lang het wit is op straat, gaan we niet oefenen. ‘Of je monteert er een sneeuwschep aan, kan hij meteen de hele wijk vegen’, twitterde een geestige collega.
Het verzekeringsbewijs heeft Job voorlopig dus niet nodig. Die stoppen we in een mooie map bij zijn andere brieven die beginnen met ‘Geachte heer.’

2 thoughts on “Column: Skippi

  1. Altijd leuk die herkenbare verhaaltjes… Wij wachten nog ff af op onze ‘Skippy” we hebben een enorme vertraging opgelopen… ?!
    ben benieuwd hoe onze jongens de wereld gaan verkennen..met het racemonster.. Veel liefs en hele fijne dagen .. Laten we 2011 maar wederom positief beginnen!

    Gonjo (moeder van Evert)

  2. Ja altijd leuk die brieven – zo mocht onze heer van 2 een mantelzorgcompliment uitgeven aan een van zijn mantelzorgers – moest ie wel ff voor tekenen 😉

Reageren is niet (meer) mogelijk.