Column: Loslaten

Wat zeg je tegen iemand die gaat sterven? Ik krijg een berichtje via Messenger. De vrouw die ik een beetje ken, kondigt haar dood aan. Ze noemt een datum in december. Die dag maakt ze haar laatste herinneringen, die dag zal haar leven eindigen omdat de pijn ondraaglijk is geworden.

De vrouw is even oud als ik. Ik interviewde haar voor mijn krantenserie Ik heb geleefd. Het was een zomerse dag. Samen zaten we op haar terras. Zij in rolstoel, want ze was ernstig ziek. De pijn was niet te harden, zei ze. En toch schoot ze steeds in de lach.

De datum van haar overlijden rolt door mijn hoofd. Automatisch denk ik aan mijn eigen agenda. De dag na haar laatste staat een afspraak in het ziekenhuis. Zes dagen na haar laatste vieren we de gouden bruiloft van mijn ouders. Daarna wordt het kerst en drinken we ons 2020 in.

Wat kan ik tegen haar zeggen? Zet ’m op? Sterkte? Geen enkele wens past bij de zwaarte van de taak die haar wacht. Die middag in de zon heb ik gezien wie ze achterlaat. Loslaten moet een onmogelijke opgave zijn, daar zijn geen woorden voor.

Ik denk aan haar agenda. Staat de allerlaatste afspraak met de arts erin? Niet nodig, ze zal hem niet vergeten. Maar misschien heeft het een symbolische functie om het tijdstip te omcirkelen en er af en toe naar te kijken.

Op Facebook scrol ik door haar vrolijke foto’s. Voel me een voyeur, vraag me af wat ik zoek. Ik trek mijn winterjas aan en maak een avondwandeling langs gesloten gordijnen waarachter tv-schermen flikkeren.

Ik wil niet dat ze doodgaat, dat is wat ik voel. Een kinderlijke gedachte, beschamend bijna. Thuis pak ik mijn telefoon en wens haar een rustig sterven. Wat een armoe.