Column: Kamp

‘Ik was twee jaar. Ik zat bij mijn vader op de arm en we dansten in het zonlicht. ‘Luister, dit is de Actus Tragicus van Bach’, zei hij. En mijn vader sloot heel even zijn ogen.’
Ik schrik altijd een beetje als ik mensen hoor vertellen over dergelijke Eerste Herinneringen. Vaak beschrijven ze gedetailleerd een bijzonder melancholisch of angstig moment. Ik heb geen Eerste Herinnering.
Job beleefde deze week zijn kampdebuut. Mijn man en ik brachten hem naar de bus en zwaaiden voor het raam. Toen moest ik denken aan mijn eerste schoolreisje. De colaflessen in onze rugzakjes waren gevuld met drank.
Achteraf denk ik dat het geen eerste reisje kan zijn geweest. Ik zie de jongens uit mijn herinnering achterin de bus met haar op hun kin. Ze schreeuwen uitbundig met zware stemmen. Misschien betrof het mijn Tweede Herinnering.
Van het uitzwaaien van Job maak ik foto’s. Omdat ik weet dat het werkt voor hem. Aan de hand van foto’s bespreken we vaak wat we samen gedaan hebben. Van de hond op wie we twee jaar geleden pasten in een Belgische villa, weet hij de naam nog: Sophie. Daaruit leid ik af dat hij zich haar herinnert.
Hoe werkt zijn geheugen? Job is zeven jaar, maar zijn ontwikkelingsleeftijd ligt rond de drie. Op internet lees ik dat de gemiddelde leeftijd van de Eerste Herinnering tussen de drie en vijf jaar ligt. Hoe zit dat dan bij mijn zoon?
Ik kan het hem niet vragen. Althans, hij kan de vraag niet beantwoorden. Ik kan alleen zijn kennis testen door hem plaatjes te laten zien. De televisie helpt me daarbij. Als Job een animatiefilm vaker gezien heeft, gaat hij scènes voorzeggen. ‘Daar komt kaboem’, zegt hij twee seconden voor een ontploffing. Hij heeft dus een geheugen dat – na veel herhaling – feilloos functioneert. Herinnert hij zich ook gevoelens? De eerste keer pijn, de eerste keer angst, de eerste keer verdriet…
‘Job leeft in het nu’, zei zijn juf vlak voor hij met zijn klasgenoten de bus in ging. Want ons kind was niet nerveus, opgewonden of ‘anders’.
Na twee dagen kamp was het weer ‘nu’ en stonden mijn man en ik voor Jobs neus. Hij was blij ons te zien. Ik vroeg hoe het kamp was. ‘Leuk’, sprak hij – het standaard antwoord op alle vragen. Van de juffen kwam gelukkig wat toelichting. Er zat een hond voorop de huifkar die Job leuk vond, hij genoot van de liedjes bij het haardvuur en het knuffelen met de juffen was hem uitstekend bevallen.
Van de logeerkamer maak ik een foto. Op de site van Jobs school staan nog veel meer beelden die we samen kunnen bekijken. Als het niet zijn Eerste Herinnering is, hoop ik tenminste dat kamp een blijvende herinnering wordt. Ik zal altijd onthouden hoe stil de muren thuis waren zonder de weerkaatsing van het stemmetje van Job.