Annemarie Haverkamp heeft de Anton Wachterprijs gewonnen. Deze prijs, voor de beste debuutroman van de afgelopen twee jaar, krijgt ze voor haar boek De achtste dag, dat in 2019 uitkwam.
Annemarie Haverkamp wint Anton Wachterprijs

Annemarie Haverkamp heeft de Anton Wachterprijs gewonnen. Deze prijs, voor de beste debuutroman van de afgelopen twee jaar, krijgt ze voor haar boek De achtste dag, dat in 2019 uitkwam.
We kunnen onderhand een handeltje beginnen in coronavaccins. Zo veel mensen boden Job ‘hun’ prik aan de afgelopen week. Aanleiding was een column over onze gehandicapte zoon die volgens de overheidsregels niet in aanmerking komt voor een vaccinatie. Terwijl we er zo naar hadden uitgekeken.
In het holst van de nacht fiets ik naar het ziekenhuis. Met een mondkapje op sluip ik langs de portier. Binnen verstop ik mijn winterjas en hul me in een operatiekleed. Zo onopvallend mogelijk wandel ik op blote voeten door de gangen.
Maandagmiddag was ik op weg naar zee. Langs de A9 doemde plotseling Schiphol op. Boven de autobaan hing een vliegtuig. Ik moest oppassen niet van de weg te raken, zo graag wilde ik kijken naar die gespreide vleugels en de wielen die als de klauwen van een buizerd op me af kwamen. Het was een beeld uit vervlogen tijden.
Sinds maart spookt door mijn hoofd hoe eng het zou zijn als Job werd besmet met corona – hij zou er weleens aan kunnen bezwijken. Ik zag hem al in het ziekenhuis liggen aan slangen en snoeren. Daarvoor is weinig fantasie nodig, we weten precies hoe dat is.
‘Twee boterhammen met hagelslag graag.’ Tien minuten na het Whatsapp-bericht van mijn man zet ik het ontbijt voor de slaapkamerdeur. Ik roep dat hij maar smakelijk moet eten. Hij rochelt iets onverstaanbaars terug. Spannende tijden in huize H. Robs kersverse griep kán corona zijn.
Sinterklaas is ziek. Waar ik me als kleuter toch wel zorgen zou hebben gemaakt bij zo’n tegenvaller, neemt Job het ter kennisgeving aan. Sinds we weken geleden vertelden dat de kindervriend dit jaar wegens corona in Spanje moest blijven, heeft onze zoon het niet meer over hem gehad.
‘Zo, die hebben we’, zei Annemarie Haverkamp zaterdag 28 november trots in de Grote Kerk in Harlingen. Ze ontving de Anton Wachterprijs voor haar boek De achtste dag.
In mijn galajurk groet ik de genodigden. Een beetje nerveus lach ik naar alle vertrouwde gezichten van vrienden, collega’s en familie. Als de muziek is uitgespeeld, beklim ik de kansel. ‘Dit is de allermooiste dag van mijn schrijverscarrière’, begin ik mijn dankwoord. Ik schiet vol en een luid applaus vult de Grote Kerk.
Ik tik deze column met twee verschillende laarzen aan. De linker is bruin en smal, rechts heeft paarse veters en een nepbontje aan de binnenkant.
Het is belangrijk dat ik zo min mogelijk beweeg. Soms wriemel ik even met mijn tenen, maar opstaan is uit den boze. Job loopt immers ook niet.
De beste vriend van mijn zoon is zijn pluchen konijn. Terwijl ik dit opschrijf, twijfel ik. Of is zijn vader zijn beste vriend? Job heeft geen vrienden buiten onze woonkamer. Geen leeftijdsgenoten met wie hij ongein uithaalt. Niemand waar hij zijn diepste geheimen mee deelt. Er komt nooit iemand voor hem aan de deur.